Oryzias woworaeis is ontdekt in 2010 op een klein Indonesisch eiland Muna Island voor de zuidoostelijke kust van het eiland Sulawesi, Indonesië en is vernoemd naar haar ontdekker Dr. Daisy Wowor.
Door de mooie kleuren onderscheiden ze zich van alle andere rijstvisjes die eerder kleurloos en grijs zijn.
Ze zijn klein, ongeveer 3 – 4 cm, dit neemt echter niet weg dat ze op zijn minst een aquarium van 60 liter nodig hebben.
Ze hebben een mooie blauw / rode kleur naargelang de lichtinval. Mannetjes hebben fellere kleuren en een forse borst en een gerafelde’ aarsvin. Vrouwtjes zijn wat ronder van vorm.
Het zijn echte scholenvissen die met minimaal 8 stuks gehouden moeten worden, liefst nog veel meer.
Ze houden niet van een felle stroming.
Het aquarium moet veel planten bevatten en best ook heel wat Javamos.
Eventuele medebewoners zijn best rustige vissen en zeker geen jagers.
Het zijn alleseters, met een voorkeur voor (klein) levend- en diepvriesvoer. Droogvoer wordt ook geaccepteerd.
De voortplanting bij deze vissen is heel speciaal. De paring vindt plaats vroeg in de ochtend. Daarna hangen onderaan de buik van het vrouwtje de bevruchte eitjes, die lijken op een trosje druiven.
De eitjes blijven nog enkele uren aan het vrouwtje hangen tot het vrouwtje over en tussen planten zwemt en de eitjes daar blijven aan kleven. Daarom is het belangrijk dat er zeker javamos of andere fijnbladige planten in het aquarium aanwezig zijn.
De eitjes en visjes worden door de volwassen vissen opgegeten. Indien men wenst te kweken kunnen de plukken mos in een kweekbak gelegd worden. Na ongeveer 12 dagen komen de eitjes uit. De kleintjes zijn minuscuul. Het is daarom belangrijk dat ze de juiste voeding krijgen. In het begin infusoriën en azijnaaltjes, maar ze groeien snel en kunnen al vlug microaaltjes en juist uitgekomen artemia eten. Ook stofvoer eten ze, maar uiteraard is het beter om gevarieerde voeding te geven.
Temperatuur ligt tussen de 24- 27 C° tot zelfs 30 graden.
PH 7
GH: 2
KH: 3