Een uniek visje omdat ze allemaal een ander kleur patroon heeft. Ze zijn zilverkleurig met een zwart stippeltjes patroon, maar dit is verschillend van vis tot vis. Sommige hebben veel spikkeltjes, andere maar enkele. Vrouwtjes zijn minder gevlekt dan de mannetjes.
Orde : Cyprinodontiformes
Familie : Poeciliidae
Herkomst
Komt voor in Brazilië, Paraguay, Uruguay en Argentinië met wilde populaties in Australië, Nieuw-Zeeland, Ethiopië en Malawi die werden geïntroduceerd voor muggen controle.
pH: 7-8
Temperatuur: 16-22 °
Levensverwachting: 3 – 5 jaar
Lengte
Mannetjes: 3 – 3,5 cm
Vrouwtje: 5 cm
Het aquarium moet veel fijnbladige planten bevatten, omdat de jongen hier zich in verstoppen.
Drijvende planten worden geapprecieerd door de Girardinus zodat er geen te felle belichting is.
Alhoewel deze vis temperaturen aankan van 10 tot 30 graden, ligt de ideale temperatuur rond de 20 graden. Bij te warme temperaturen zal deze vis zich niet voortplanten.
Een afdekking op het aquarium is absoluut noodzakelijk omdat het goede springers zijn.
Het is belangrijk om een zachte filtering te voorzien voor deze vissen. Bijgevolg hebben ze ook meerdere kleine waterverversingen nodig op een frequente basis.
Deze vissen zijn zeer gevoelig voor veranderingen van de watersamenstelling. Het verse water moet heel traag toegevoegd worden.
Om deze reden, wordt deze soort het best gehouden door ervaren aquarianen.Voeding
In het wild eet de girardinus algen, kleine insecten, insectenlarven en schaaldieren.
In het aquarium is hij een gemakkelijke eter, als het maar in hun kleine mondjes past, zowel droogvoer als diepvries of levend voer, witte muggenlarven en watervlooien. Tevens hoort ook plantaardig voedsel bij hun dieet anders zouden ze wel eens aan de planten durven knabbelen.
Kweken
De girardinus is levendbarend en heel gemakkelijk te kweken.
Wanneer de jongen geboren worden kan het zijn dat een aantal van hen naar de bodem zinkt en daar opgerold blijft liggen. Deze zijn echter niet dood, na een uurtje beginnen de kleintjes rond te zwemmen.
Als de ouders goed worden gevoed en er zijn genoeg planten om zich tussen te verstoppen, zijn de jongen veilig voor volwassenen.
De jongen kunnen gevoed worden met micro-wormpjes en pas uitgekomen Artemia, zodra ze geboren zijn.
Na 6 weken zijn ze 1 cm groot, de mooie zwarte spikkeltjes beginnen zichtbaar te worden.